Echo's
Bij iedereen wordt een standaard echo gemaakt, dat is de termijnecho. Eventuele andere echo's zullen op indicatie gemaakt worden.
De termijnecho
De termijnecho vindt plaats tussen 10 en 12 weken. Bij deze termijn kunnen we het meest nauwkeurig het kindje opmeten. Op basis van deze meting kunnen we vaststellen hoe ver zwanger je bent. Bij deze echo kijken we ook of we een hartje zien kloppen, en of we 1 kindje of meerdere kindjes zien. Zien we bijzonderheden in of rondom jouw baarmoeder, zullen we dit vermelden. We kunnen in dit stadium echter nog niets zeggen over de gezondheid van het kindje. De echo-onderzoek gebeurt meestal uitwendig, een enkele keer zal een inwendige (vaginale) echo nodig zijn om een goed beeld te krijgen.
Groeiecho
Deze wordt alleen op indicatie gedaan bijvoorbeeld als bij uitwendig onderzoek de grootte van de baby te klein of te groot lijkt, of als een eerder kindje een laag geboortegewicht had. Bij de groeiecho worden het hoofdje (HC), het buikje (AC) en het bovenbeentje (FL) opgemeten. We gebruiken de groeiecho als een extra middel om zo volledig mogelijk de groei en/of grootte van een kindje te bepalen. Net als bij uitwendig onderzoek, is ook met echoscopie niet met zekerheid vast te stellen hoe groot een kindje precies wordt.
Liggingsecho
De liggingsecho maken we met name om de ligging te bepalen. Met de echo kijken we waar het hoofdje ligt. Naast de ligging zullen we ook de grootte bepalen.
Placentalokalisatie
Het kan zijn dat je - bijvoorbeeld naar aanleiding van de 20 weken echo - een indicatie hebt om bij 30-32 weken naar de positie van de placenta te kijken. Zo'n echo heet een placentalokalisatie. Bij deze inwendige echo kijken we of de placenta te dicht of over de baarmoeder mond heen ligt.